Eclectogram 48
Beste puzzelvrienden,
Dank voor de inspanningen die jullie je getroost hebben om dit Eclectogram op te lossen. Net als het Tata-schaaktoernooi, waaraan het deels is gewijd, zorgde het voor hoofdbrekens. De meeste hindernissen werden wel genomen, op twee struikelblokken na: H37 en V46. In het eerste geval werd er vaak MAT en soms PAT ingevuld. Beide kun je voor ‘partij’ zetten, maar bedoeld was POT. Een potje dammen kan, maar een potje schaken mag je niet zeggen, heb ik geleerd van mijn echtgenoot. In het tweede geval kozen velen NOGAL en sommigen NETEL of NURKS in plaats van NOZEL. Een van de inzenders was blij dat dit woord uit de vergeethoek was gehaald.
Om, hopelijk, ook alle andere twijfels weg te nemen geef ik nog eens de omschrijvingen en licht ik waar nodig de oplossing toe.
Horizontaal
1. Loopt instemmend door het land: VOOR
3. Zwemmende gravin: ADA – verwijzing naar Ada van Holland en Ada Kok.
5. De Medea in de vogelwereld: RAVENMOEDER – ontaarde, wrede moeder; Medea is een figuur uit de Griekse mythologie; om zich te wreken op Jason bracht ze haar kinderen om.
12. Kleden (kloppen): MATTEN
13. Wordt gereserveerd voor een speciale gast: ERELOGE – loge (ereplaats in de schouwburg); logé (gast)
14. Schaatstaal: NOORS
15. Onoplettendheid, dronkenschap, gladde wegen enz.: DAAR KOMEN ONGELUKKEN VAN
16. Jakkeren met paard en wagen: GERIJ
19. Afkeer (van Fransen): DEGOUT – leenwoord uit het Frans
20. Vlakte waar je toch over kunt struikelen: LLANO – grasvlakte in de Andes; die dubbele l is moeilijk uit te spreken.
23. Doet de koning de das om: STIKMAT – stelling op het schaakbord waarin de koning geen kant meer op kan.
25. Druk familielid: PA – vader; afkorting van Pascal (eenheid van druk)
26. Niet vergeten: pas na de lunch! PM – Post Meridiem (na de middag); pro memorie (ter herinnering)
27. Door schaarste of na een overtreding: OP DE BON – in de oorlog waren schaarse goederen op de bon; een agent kan iemand die bv. in het donker zonder licht rijdt ‘op de bon slingeren’.
29. Toch geen klein land: UK – klein kind; United Kingdom (Groot-Brittannië)
30. Toch geen kinderachtige krachtmeting: TATA-SCHAAKTOERNOOI – ‘tata’ is kindertaal
31. Verre voorganger van V7: EUWE – wereldkampioen schaken van 1935 tot 1937
32. Die moet je/ze hebben! DOELMAN
34. Is die zanger nou Nederlands, Frans of Engels? DAVE – van oorsprong Nederlandse zanger met een Engelse naam; hij zingt in het Frans.
36. Voorbeeldig symmetrisch boterbloempje: EPPE – volksnaam voor de blaartrekkende boterbloem; spiegeling van p.e. (par exemple = bijvoorbeeld)
37. Waag het niet een partij, hoe stevig ook, zo te noemen! POT (zie inleiding)
39. Vlammend bevel: VUUR(!)
40. Her : GELEDEN
44. In de goede oude tijd (van Koot en Bie): TOEN WAS GELUK HEEL GEWOON – dit zongen ze in 1972
47. Praatje bij een borreltje: SPATJE – spatjes zijn praatjes, kapsones; een spatje is een glaasje jenever.
48. Noodleiding: CRISISBEHEER
49. Extreem vluggertje: SECONDESPEL – sommigen hadden SNELWEGSEKS, wat leuk bedacht was, maar helaas niet paste.
Verticaal
1. Zorgen voor terreinwinst: VELDDOELPUNTEN
2. Kan dit familielid op toneel geen nee zeggen? OOM VANJA – toneelstuk van Tsjechov; woordspeling op ‘hij zegt “van ja”
4. Morpheus cum suis: DREAMTEAM – Morpheus is de Griekse god van de dromen
5. Blunder van een verslaggever bij H30? REEBOK – verwijzing naar ‘een bok schieten’; Hans Ree is een schaker en schaakcommentator.
6. Zijn onmisbaar in een pianobar: VLEUGELKURKENTREKKERS
7. Een grote naam in H30: MAGNUS – Magnus Carlsen is de huidige wereldkampioen schaken; magnus = groot in het Latijn
8. De baas van de gevallen engelen: DONDERGOD
9. Bepaald geen koele kikker: ROODVUURBUIKPAD
10. Haal die loot weg voor dat dier: WISENT – wis ent
11. Aantrekkelijk spelelement: STUK; extra omschrijving voor V11+ H1 + V11: ruilen: STUK VOOR STUK
17. Ideale vis voor diepvriessticks? IJSSCHOL
18. Zijn gezoem stoort deelnemers aan H30 niet: DAMBORDVLIEG
21. Maling of erger: LAK – verwijzing naar de uitdrukking ‘er lak/schijt/maling aan hebben’
22. Kunsthandelaren: NEPAGENTEN
24. Ondersteunt de mopperkont: KNORBEEN
26. Springerig spelelement: PAARD
28. Engels kleingeld in het Congres: PENCE – meervoud van penny; congreslid en voormalig vicepresident
33. Gevleugelde geveltoerist: MUURLOPER – vogel, die ook wel rotskruiper wordt genoemd
35. Gevleugeld roofdier? VOGELSPIN
38. + H12 Aan boord na speciale winstpartijen. SPAANSE MATTEN – verwijzingen naar het liedje over Piet Hein, naar de Spaanse opening en naar matpartijen.
41. Geven concertjes, zegt men: ERWTJES – verwijzing naar de uitdrukking ‘Ieder erwtje geeft zijn concertje’ waarmee wordt bedoeld dat je er na consumptie winden van moet laten.
42. Eindbestemming van een Amerikaanse odyssee: ITHACA – plaats in New York en een van de Ionische eilanden (volgens de Odyssee de ‘thuisbasis’ van Odysseus).
43. Deze planten kun je het best cadeau doen: AGAVEN – A-gaven (zoals je ook A-merken hebt)
45. Voedzame stof in de dop: EIWIT
46. Knap hinderlijk: NOZEL – antoniem van onnozel (dom); nozel is een oud woord voor lastig, hinderlijk
Rest mij de schone taak de prijswinnaars te noemen. De boekenbon van € 17,50 is gewonnen door Jannie van Delft uit Rijnsburg. De bon van € 12,50 gaat naar Ida Muller uit Castricum, die maar één foutje had. Het boek(je) over schaken – van Tim Krabbé – zal ik sturen naar Marcel Vinjé in Oostburg, die een foutloze oplossing inzond.
Graag tot een volgende keer,
Nannie