Triogram 3


Beste puzzelvrienden,

Het derde Triogram was, denk ik, iets minder lastig dan het tweede. Er kwamen in ieder geval meer oplossingen binnen en de meeste inzenders waren erin geslaagd (bijna) alle door mij opgeduikelde en omschreven woorden te vinden. Voor de liefhebbers geef ik nog eens de omschrijvingen, gevolgd door de bedoelde woorden en de nodig uitleg.

Horizontaal
1. Zanger van koninklijke bloede: PRINCE – Amerikaanse popartiest; F+ E: prins, vorst
6. Twee jongens in één broek van Italiaanse stof: JEANS – spijkerbroek; meervoud van Jean; jean is een soort katoen; de naam is afgeleid van Genua.
7. Artiest om na te doen in een naaiatelier: SINGER – naam van een naaimachine; E: zanger, F: na-apen (singe = aap)
9. Je zou haast denken dat deze oudere geestelijke iets fruitigs drinkt: PERE – F: vader, priester; E: senior; NL: klinkt als peren
11. Een penseelstreek, hoe licht of vluchtig ook, kan raak zijn: TOUCHE – F: touché = geraakt; F+N: touche = penseelstreek; N+E: touché = raak, juist, goed gezegd!
13. Dit programma gaat op jacht en wil de kijker op iets wijzen: POINTER – F: pointer = richten, met de vinger wijzen; E: jachthond, staande hond; N: tv-programma
15. Systeem om een lichaamsdeel feestelijk te omhullen: DOS – besturingssysteem (disk operating system); F: rug; N: fraaie kleding, feesttooi
17. Dit meisje vertelt in elkaar verstrikte onwaarheden: LIES – N: meisjesnaam; F: liés = verbonden; E: lies = leugens
18. Verdedigde in het oude Rome de gewone mensen op de banken: TRIBUNE – F, E en N: oplopende rijen zitplaatsen; in het Engels ook volkstribuun
20. Eitjes die uit een palm vallen, daar houden deze modemeisjes van: COCOS – de voornaam van modeontwerpster Chanel in het meervoud; F+E: cocos = kokos(noten); F: eieren (in kindertaal)
21. Kleurenblinde boeven: DALTONS – bende vogelvrijverklaarden in het Wilde Westen, waarop de gebroeders Dalton in de Lucky Luke strips geïnspireerd zijn; daltonisme is een vorm van kleurenblindheid.
23. Voor het schenken heb je een Italiaanse rivier en een Bijbelse plaats nodig: POUR – F: voor; E: to pour = gieten, inschenken; rebusje: Po + Ur
24. Het is zaak voor dit festival iets opzij te leggen: RES – res = zaak; E: res. = reserve; F: Rock en Seine (muziekfestival dat elk jaar in de omgeving van Parijs wordt gehouden)
27. Ga (weer) speuren, is hun opdracht. Of is dat te ver gezocht? RECHERCHE – onderdeel van de politie; F: gebiedende wijs van rechercher (speuren, (na)zoeken); E: recherché = (ver) gezocht, uitzonderlijk, raar
29. Hier kun je iets van leren: met een s wordt dit meervoud minder: LES – onderwijs; F: lidwoord (le of la) in het meervoud; E: less = minder
31. In dit gezelschap mag je eerst met een stok slaan en dan gemakkelijk gaan zitten: CLUB – F+N+E: golfstok, vereniging; F+N: ook een gemakkelijke stoel
33. Een ongemakkelijk gevoel? Niet voor deze Amerikaanse jongen! GENE – N+F: gêne = schaamte; E: Gene = jongensnaam
34. Behoort een trui ook tot de uitrusting van deze sportieve waaghals? BASEJUMPER – rebusje: base + jumper; base = basis; een basejumper is een parachutespringer die vanaf een hoog punt, zoals een berg of een gebouw, de sprong waagt.
36. Om het omgekeerd te stellen: schattig, dat beeldje! PUTTO – een mollig kinderfiguurtje in de schilder- en beeldhouwkunst; inversie van ‘to put’ – plaatsen, zetten, stellen in het Engels.

Verticaal
1. Een plaats geven ter versiering of om de aandacht te trekken: POSTER – N+E: affiche; F: plaatsen.
2. Daar is hij - in het Middenwesten: IL – i.l. = in loco = ter plaatse; F: persoonlijk voornaamwoord: hij; E: IL = Illinois, een staat in het Middenwesten van de VS
3. Hij was president, is een koning en presenteerde een talkshow: CHARLES – resp. Charles de Gaulle, King Charles van het Verenigd Koninkrijk en Charles Groenhuijsen, presentator van o.a. Op1
4. Een miss en een first lady lijken in deze stad te horen: NANCY – resp. Nancy Neede, Nancy Reagan en een stad in Frankrijk
5. Brengt je van hier naar daar en soms zelfs in de zevende hemel: TRANSPORT – vervoer en in het Frans ook vervoering (vive émotion, sentiment passionné)
7. In een Noord-Brabantse gemeente zet een familielid de toon: SON – Son en Breugel; E: zoon; F: klank, toon.
8. In deze middeleeuwse ruimte kun je al je kleren kwijt: GARDEROBE – bewaarplaats voor kleren en ook alle kleren die iemand bezit; E: deel van een middeleeuws gebouw dat als privévertrek werd gebruikt.
9. Hoofdstad om als Griekse koningszoon alles voor in te zetten? PARIS – figuur uit de Griekse mythologie, zoon van Priamus en Hecabe; F+E : Paris = Parijs; F: meervoud van pari = gok, weddenschap, inzet
10. Een schoolvak en een titel verenigd in een rivier en in een voorbeeldige slaper: LOIR – rivier in Frankrijk; F+E: loir = relmuis, zevenslaper; rebusje: lo (lichamelijke oefening) + ir (ingenieur)
12. Men bevond zich op een berg in Japan: ON – F: men; E: op
14. Heel opdringerig en geheel ongewenst aan de man brengen: TOUT – F: geheel; N: heel – als in ‘tout Den Haag was aanwezig’; E: to tout = aanprijzen, werven, lokken
16. Ruzie? Wat zeg je nu? Een grapje toch? MOT – N: ruzie; F: woord, uitspraak; E: kwinkslag, bon-mot
17. Houdt van rollen in het groen: LOVER – N: bladeren; N+E: minnaar; F: oprollen
18. Met een viezerik ga je naar je leermeester: TUTOR - E: privéleraar; rebusje: tu (je in het Frans) + tor (slordige, vieze vrouw volgens de Grote Koenen)
19. Herberg aan een rivier waarin illegaal wordt gevist: INN – rivier in Oostenrijk; E: herberg; F+E: afkorting van ‘pêche illégale, non-déclarée et non-réglementée; Illegal, Non-reported and Non-regulated fishing.
22. (O)h wee(e) - misschien helpt deze schermbloemige ertegen: ACHE – de letter h in het Frans; ache des marais = selderij; E: to ache = pijn doen; N: rebusje: ache zonder e = ach.
25. In deze rivier mag u op een iets te lang aangehouden teken een sleepnet uitgooien: SEINE – rivier in Frankrijk; N: teken = sein – iets te lang door de extra e; E: seine = sleepnet, zegen
26. Trek dit snel aan, nadat je het uit de plooien hebt gehaald: SLIP – N: onderbroekje; E: to slip = aanschieten; F: anagram van plis – vouwen, rimpels
28. Was om te beginnen heilig, maar nu niet en ook niet daar: HIER – E: voorvoegsel dat gewijd of heilig betekent; F: gisteren; N: antoniem van daar
29. Een met zilver doorweven golf bruist op, breekt en slaat neer: LAME – lamé = weefsel, met zilverdraden, voor avondjaponnen; F: lame = golf in de branding; E: lame = mank, kreupel
30. In Normandië ontdekt men een palindroom: SEES – F: Sées is een gemeente in het departement Orne; E: sees = derde persoon enkelvoud van to see = zien, inzien, begrijpen
32. Een vliegend zoogdier als sportattribuut? Waar slaat dat op? BAT – E: vleermuis; N+E: slaghout; F: derde persoon enkelvoud van battre = slaan
33. Begin onmiddellijk (met V14) aan de oosterse vorm van denksport: GO – uitroep ter aansporing; bordspel; F ‘tout de go’ = direct, zonder omwegen
35. In het oudste deel van de Bijbel vond de advocaat een uiterst zeldzaam element: AT - At is het symbool van Astaat; F: AT = Ancien Testament; E: at = attorney.

Rest mij de schone taak de winnaars te noemen:
de e-card van € 17,50 is gewonnen door Harrie van der Avoort uit Bilthoven;
die van € 12,50 gaat naar Gerda de Smet uit Grimbergen
en het boek – uit de serie Lucky Luke, behorend bij H21 – zal ik sturen naar Teun Kreuk in Hendrik Ido Ambacht.

Graag tot een volgende keer, à la prochaine, till next time,

Nannie