Duogram 4
D4
Horizontaal
1. GABBER (E: soort housemuziek)
5. VENT (E: ventilatiegat)
7. ELK (E: eland)
8. ROOD (verouderd E: heilig kruis)
9. PLOTS (E: intriges, verwikkelingen)
11. ELDERS (E: vlierbomen)
12. VAST (E: enorm, uitgestrekt)
15. STUMPERS (E: strikvragen)
18. TWISTERS (E: verdraaiers)
19. TEEN (E: tiener)
21. SLEET (E: natte sneeuw)
22. PIES (E: pasteitjes)
Verticaal
1. GELDERS (verouderd E: lubbers, d.w.z. castreerders)
2. BARRELS (N: diggelen; E: grote hoeveelheden)
3. ROOMS (E: kamers, ruimtes)
4. KEEL (E: kapseizen)
6. TOT (E: peuter)
9. POMP (E: praal)
10. OVERMANTEL (E: schoorsteenstuk, -spiegel)
13. ARTS (E: kunsten)
14. TRIPS (N: donderbeestje; E: struikelt)
16. THESE (E: deze)
17. MOST (E: meeste)
20. ESP (E. afk. van especially: in het bijzonder)