Ronogram 29
RG29
Hor.: 3. sip; 8. ETA; 9. set-up; 10. zorgpas; 11. stille vennoot; 15 + H17. ik zie wel waar 't schip strandt; 18. populist; 19. tikken.
Vert.: 1. cassettebioscoop; 2. zeepje; 3. seizoenprestatie; 4. peersneeuwbal; 5 + H6. kampioen van de armoede; 7. mitella; 12. spits; 14. dweepziek; 16 + H13. ze/zij houdt de hand op de knip.