Pentagram 12


P12

A. Naastenliefde
1. Die stam is omgelegd (8) --> geslacht
2. Jongeheer des huizes (9) --> gezinslid
3. Kwak (8) --> Geilneef
4. Is hier homo, maar bij de Duitsers niet (5) --> nicht
5. Bloedverwant die het met een aantal boomstammen wil doen, of al doet (2, 5, 2, 3, 8) --> Je tante op een houtvlot

B. Geografische rokkendragers
1. Zoete rokkendragers uit Noord-Brabant (7, 6) --> Bossche bollen
2. Voedzame rokkendragers voor woonwagenbewoners (6, 5) --> Kamper uien
3. Bestemming voor uitjes in Midden-Nederland (6) --> Juinen
4. Haar dracht beschermt tegen tropische bloedzuigers (8) --> afrolook
5. Zie Cryptografiek (8) --> Aalsmeer

C. Familie van de liefdesappel
1. Bosvrucht waar het zaad uitspuit (5) --> eikel
2. Goede Vrijdag-familie van het kerstomaatje (8) --> kruisbes
3. (Voorbereidingen treffen voor het kunnen) poepen (7, 2, 3, 6) --> Pruimen op sap zetten
4. Zie Miep en Lodewijk // Godsvrucht//2 (11) --> passiefruit
5. Bevruchte poes (3, 3, 5) --> kut met peren

D. Invuloefening, voor zover we kunnen zien
1. Zijn kruit of van kleur ___ (11) --> verschieten
2. De woorden uit deze categorie (moeten allemaal ____ worden ingevuld) (11) --> horizontaal
3. ___ ono (zus van Yoko?), gedragen in Japan (3) --> kim
4. La fée ___, drank (5) --> verte
5. Ten _____ aad (6) --> einder

E. Zo leuk als Baba uit Asterix
1. Geeft slechts de hoofdlijnen weer en is niet enstig (6) --> sche(r)ts
2. Compositeur die de daak steekt (5) --> Sati(r)e
3. Een volijk weekblad (4) --> Humo(r)
4. Andes bedoelde landstreek langs de westkust van Klein-Azië (5) --> i(R)onie (Ionië)
5. Kloof als aadigheidje (3) --> g(r)ap

De nummers 3 leiden naar Kees van Kooten.